Sportieve genen
De conservatievere benaderingswijze mag dan wel voor het uiterlijk positief hebben uitgepakt, het interieur heeft er onder geleden. Veel leuke details zijn geschrapt en de enigszins rommelige lijnen zijn strak getrokken. Dat maakt de Civic van binnen wellicht beter te verteren, maar ook saaier. Neem nou bijvoorbeeld de pookknop. Voorheen een leuk designgimmick, nu doodnormaal. Het kan erger. Bij de vorige Civic was het navigatiesysteem mooi ingebouwd en zat het scherm net onder de raamlijn. Dat is vervangen door een touchscreen in de middenconsole dat nogal omslachtig bedienbaar is. Het display onder de raamlijn is behouden gebleven en geeft nu de info van de boardcomputer weer. De graphics laten te wensen over en het krasgevoelige plexiglas dat voor het scherm zit verbetert de kwaliteitsbeleving ook niet. Oplossing? Kies voor de standaard radio en neem een TomTom.
Onveranderd goed is het ruimteaanbod. Dankzij de gestrekte vorm heb je binnenin meer ruimte dan bij de concurrentie. Op de achterbank zitten ook volwassenen goed en in de kofferbak (477 liter) kun je meer kwijt dan in sommige compacte stationwagons. De klep scharniert voldoende ver omhoog en onder een klepje zit een geheim opbergvak. Voorin zitten bestuurder en passagier relatief laag in de grote stoelen met sportieve snit. Het dikke sportstuurtje ligt lekker in de hand en in het instrumentarium neemt de toerenteller een dominante positie in. Dicht tegen het stuur zit de versnellingsbakpook en op de vloer vind je aluminium racepedalen. Deze sportieve genen zitten niet alleen in de Sport, maar in elke Civic. Een keerzijde van het volumineuze koetswerk is het matige overzicht. Van achter het stuur zie je de motorkap niet en het zicht naar achteren wordt beperkt door de dubbele achteruit.