Het rijden
Uiteindelijk volgt natuurlijk het mooiste gedeelte van de test, het rijden zelf. Wanneer de oplichtende glazen startknop het sein geeft, wordt de motor gestart en een heerlijk geluid laat er geen twijfel over bestaan dat we hier met een krachtpatser te maken hebben. Bart Mulder van Cito Motors rijdt het eerste stuk om de motor warm te draaien en om wat van de vermogens van deze auto te laten zien, daarna kreeg ik zelf de gelegenheid om het stuurwiel over te nemen. Bij het warmdraaien blijkt dat deze auto prima rustig te rijden is en totaal geen nerveus bommetje is. Als je echt rustig aan wilt doen is het zelfs prima mogelijk om in de 6e versnelling met een slakkengangetje van 50 km/h te rijden. Bij 1500 tpm is dan ook al 85% van het totale koppel beschikbaar. Een acceleratie vanuit zijn zes is dan ook heel goed te doen.
Als de motor op temperatuur is, krijgt hij ook direct flink de sporen. Je voelt direct immense krachten vrijkomen en prompt wordt het geluid dat de auto produceert ook veel luider. Dit komt door de gewone en sportuitlaat in één. Pas bij een bepaald aantal toeren opent er een extra klep om het sportieve karakter van de uitlaat te laten gelden. Een intens rauw geluid zorgt dat een ieder die nog een klein beetje kon twijfelen over waar deze auto voor bedoeld is, deze twijfel overboord kan gooien. In notime wordt de 100 km/h aangetikt en het gaat er al gauw overheen. Mocht je onverhoopt ineens flink in de ankers moeten dan brengen de remschijven je bij dit soort snelheden na zo'n 36 meter al tot stilstand.
We draaien een slingerend industrieweggetje op wat geplaveid is met, in dit geval natte, klinkers. Weer wordt het gas stevig weggetrapt en voor de bochten hoeft amper geminderd te worden. Wat een ongelooflijke wegligging heeft deze machine. Ik raak er later ook niet meer over uitgesproken. De eerdergenoemde gewichtsverdeling en alle technische volmaaktheden zorgen ervoor dat de auto als een magneet aan het wegdek blijft kleven. Zelfs de natte klinkers kunnen daar amper verandering in brengen. Amper... ja, één keertje verliest de V8 Vantage zijn grip op de achterwielen en breekt even uit bij een behoorlijk hoge snelheid in een haakse bocht, maar het is haast met een kinderlijk gemak hoe dit weer gecorrigeerd kan worden. Na dit stukje bochtenwerk is helemaal duidelijk wat de monocoque, de verlijming en gewichtsverdeling bij te brengen hebben aan het weggedrag, want dat is echt fenomenaal te noemen.
In uiterlijk en rijden is deze Aston Martin dus een echte sportieveling, maar ook in bediening is dat het geval. Waar het bij het sturen nog enigszins meevalt, moet je voor het bedienen van de pedalen en de versnellingsbak toch echt stevig aan de bak. Geen door bekrachtiging verworden slappe hap, maar alle beenspieren moeten even stevig aangespannen worden om het koppelingspedaal weg te duwen en vervolgens kun je met de korte versnellingspook de Graziano versnellingsbak bedienen die een directe verbinding heeft met het blok. De koppeling moet je ook vrij hoog laten opkomen voordat hij aangrijpt, dus de afgetrainde kuiten komen vanzelf.