Verfijnd
Op de eerste nacht dat de Rio ter redactie verblijft heeft het naar Nederlandse maatstaven matig gevroren. We stappen op een vroege ochtend in, drukken op de startknop en kijken vol verwachting naar de buitentemperatuurmeter. Minus acht graden Celsius. De startknop wordt een tweede maal ingedrukt evenals het koppelingspedaal, om de kleine driepitter tot leven te wekken. Het resultaat mag er zijn, vooral wanneer je de VAG-driecilinder gewend bent, vanaf de eerste slag loopt het motortje mooi rond, en behoorlijk stil ook. De motor is lid van de Hyundai U-motoren familie, in feite is het de 1.5 viercilinder minus een cilinder. De motor heeft een boring 75 mm en slag van 84,5 mm, is voorzien van een turbo met variabele geometrie en de laatste generatie Bosch common-rail injectie. In toerenbereik tussen 1.500-2.750 toeren is het maximale koppel van 170Nm beschikbaar, bij 4.000 toeren het maximale vermogen van 75pk. Hele mooie waarden voor een elfhonderd cc'tje, en bovendien is het blokje behoorlijk geluidsarm. Boven de 3.500 toeren is het motorgeluid in het interieur wat nadrukkelijker hoorbaar, maar zonder irritant te worden.
Hoewel de vorst de techniek onder de motorkap in het geheel niet deert, is in het interieur af een toe kraakje te horen. De bovenkant van het dashboard kraakt een beetje en schuurt tegen de kunststof panelen van de A-stijl aan. Na tien minuten rijden verdwijnen deze minuscule bijgeluiden omdat de verwarming dan pas op temperatuur komt. Een bijkomstigheid die meer voorkomt bij nieuwe diesels vanwege het hoge thermisch rendement. Het materiaalgebruik en de afwerking van het interieur zijn prima voor elkaar, bijna alle knoppen zijn verlicht, zelfs de knoppen voor koplamphoogte en dashboardverlichting die een plekje ter hoogte van de linkerknie hebben gevonden. Alleen de knoppen van de spiegelverstelling op het linkerportier zijn onverlicht, terwijl die van de elektrische ramen wel weer verlicht zijn.
Het Supervision instrumentencluster laat aan duidelijkheid niets te wensen over, de achtergrondverlichting dimt zodra de lichtsensor vindt dat het te schemerig wordt. Tegelijkertijd wordt de automatische verlichting ingeschakeld. De projectiekoplampen en de bochtenverlichting verdienen een pluim, de dimlichten geven een mooi gelijkmatig lichtbeeld en hebben een behoorlijk bereik. De bochtverlichting is geïntegreerd in de koplampunits, hierdoor is het bereik groter dan wanneer de mistpitten als bochtverlichting ingezet worden. Het systeem is bovendien mooi afgesteld, het reageert niet op kleine stuurcommando's maar werkt als er daadwerkelijk een bocht ingezet wordt.