Twintig paarden
Onder de motorkap ligt een viercilinder motorblok met een inhoud van 2896 kubieke centimeters. Het motor vermogen is 20 pk bij 1.600 tpm en 112,5 Nm bij 900 tpm. Met 2 kleppen per cilinder en een gewicht van 680 kg wordt uiteindelijk een topsnelheid van 72 km/h behaald. In de reclame campagne die destijds liep werd verteld dat de auto drie versnellingen had. Naar hedendaagse standaard is het feitelijk een tweetraps halfautomaat omdat de derde versnelling de achteruit versnelling is. De versnellingsbak zit rechtstreeks aan de motor vast en deelt de olie voor de smering. De aandrijving wordt direct zonder tussenkomst van een koppeling aan de achterwielen door gegeven. Deze versnellingsbak werd eerder gebruikt in de Ford Model N, maar bleek niet geschikt te zijn voor een auto van dat formaat en het gevolg was dan ook een veelvuldig falen. In de T werkte deze configuratie zonder problemen. Het gemiddelde verbruik ligt ergens tussen 5.3 en 9 liter per 100 km. De verschillende bronnen zijn hier niet eenduidig over.
De remmen zijn niet zoals die van een moderne auto. Het voetpedaal bedient een band die om een trommel in de versnellingsbak heen zit. Door de directe aandrijving zorgt de restrictie van deze trommel ervoor dat de wielen ook niet meer vrij kunnen draaien. De handrem is aangesloten op de remmen die bij de achterwielen zitten. Die wielen bestaan uit meerdere delen: de houten spaken en de losse velg met de band. Om de band te verwisselen moeten de vier bouten worden losgemaakt waarmee beide delen aan elkaar vast zitten. De wielophanging bestaat uit een bladveer voor de voor- en een achteras, die allebei star zijn. De vooras is gestanst, ook wel ‘drop forged’ genoemd, uit een stuk vanadium staal. Deze staalsoort werd door Henry Ford ontdekt toen hij na een race het wrak van een gecrashte Franse raceauto mocht onderzoeken. Het vanadium staal was lichter en sterker dan het beste staal dat in die tijd in Amerika werd geproduceerd. Daar waar ‘normaal’ staal een spankracht had van 27.000 kilogram, haalde het vanadium maar liefst 77.000 kilogram. Ford creëerde binnen de poorten van de fabriek een eigen smederij die zelf deze staalsoort kon maken. Het resultaat was dat gedurende de vijf volgende jaren, dure Franse auto’s en de nederige T de enige auto’s waren waarin dit staal werd gebruikt. Een model T kon soms kuren vertonen maar breken zou hij zeker niet.
De carrosserie bestaat voor het grootste deel uit hout en was in een groot aantal varianten leverbaar. Naast de Runabout en de Touring (met achterbank) waren er nog vele andere verschijningsvormen. Incarnaties als pick-up, bestelwagen, brandweerwagen, ambulance, schoolbus, landbouwvoertuig of zelfs als camper waren allemaal mogelijk. Desondanks werden er tijdens de productieperiode maar weinig vernieuwingen aan de auto doorgevoerd. Vroege T’s hadden radiatoren, koplampen en nog andere kleine onderdelen van koper. Later werd dat allemaal van chroom. De koplampen waren eerst acetyleenlampen, maar werden uiteindelijk vervangen door elektrische lampen.