De montagelijn
Een andere besparingsmethode was dat Ford de toeleveranciers specificaties gaf voor de houten kratten waarin zij hun producten moesten aanleveren. Na ontvangst konden deze kratten bijna zonder verder bewerking als carrosseriedelen dienen voor de model T. De restanten werden verwerkt tot houtskool en verkocht onder naam Kingsford, een merk dat nog steeds bestaat. De belangrijkste innovatie in de Ford-fabriek was de montagelijn. Hierdoor was het mogelijk om de auto binnen 93 minuten te assembleren. Henry Ford krijgt vaak de eer voor dit idee, maar in de Ford archieven staat uitgebreid beschreven dat William C. Klann na een bezoek aan een slachthuis in Chicago het idee bij Ford introduceerde. In het slachthuis had hij gezien hoe de karkassen van de dieren langs de stilstaande werknemers werd geleid die telkens hetzelfde stuk vlees verwijderde. Bij dit vleesverwerkende bedrijf stond dit bekend als de ‘disassembly line’ oftewel de demontagelijn. Samen met een aantal collega’s lukte het hem uiteindelijk om deze techniek te vertalen naar de Ford fabriek. In de eerste volledige maand van productie in 1908 werden slechts elf Fordjes gebouwd. In 1910, na de assemblage van 12.000 wagens verhuisde het bedrijf van de Piquette fabriek naar het nieuwe Highland Park complex. Na de invoering van de montage lijn in 1913 werden er minstens duizend auto’s per dag voltooid. In het topjaar 1923 werden er, in fabrieken over de hele wereld, 1,8 miljoen auto’s gebouwd, dat komt neer op bijna 7.000 eenheden per werkdag. Hierdoor kon de oorspronkelijke prijs tot ver onder de $300 zakken. Het personeelsbestand groeide van 125 tussen 1903 en 1908 naar 75.000 op het hoogtepunt. En dat getal is alleen voor de Amerikaanse afdeling. Hoeveel mensen er wereldwijd aan de bouw van de T hebben gewerkt is niet bekend.
Het is ook niet echt bekend of Henry Ford daadwerkelijk zelf heeft gezegd dat de T in elke kleur te verkrijgen was, zolang het maar zwart was. Dit klopt in ieder geval niet helemaal met de werkelijkheid; tussen 1908 en 1914 en daarna weer tussen 1926 en 1927 waren er ook andere kleuren leverbaar. Daartussen was alleen zwart leverbaar, omdat de verf in deze kleur sneller zou drogen. Wel zeker is zijn minder bekende uitspraak “I will build a car for the great multitude” (‘ Ik zal een auto bouwen voor de grote massa’). Dat is hem gelukt. Tijdens de totale productie die 29 jaar overspande, liepen er ruim vijftien miljoen auto in verschillende uitvoeringen van de band. Op 26 mei 1927 klom Henry Ford zelf in het laatste exemplaar en reed daarmee samen met zijn zoon Edsel, die toen de president van het bedrijf was, de veertien mijl van de fabriek naar het Dearborn Engineering laboratorium en parkeerde hij de auto naast twee andere historische automobielen: de eerste auto die Ford in 1896 voltooide en het prototype uit 1908. Op 20 oktober 1999 werd de T-Ford uitgeroepen tot de auto van de twintigste eeuw, vlak voor de oorspronkelijke Mini en de Citroen DS.
Ford was een vruchtbare uitvinder en kreeg in totaal 161 patenten toegewezen. Een daarvan is voor plastic dat gemaakt is van agrarische producten. Samen met George Washington Carver werd dit kunststof ontwikkeld uit sojabonen. Het eindproduct werd in de jaren ’30 gebruikt in onderdelen van Ford. De merknaam Carver is tegenwoordig ook nog op de winkelschappen terug te vinden. Henry Ford overleed in 1947 op 84-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij had eerder in 1938 al een hartaanval overleefd.