De gulden middenweg
We rijden de A1 als 30 TFSI met S Tronic automaat. De nieuwe type-aanduidingen van Audi zijn nog even wennen. De A1 is verder verkrijgbaar als 25 TFSI, 35 TFSI en 40 TFSI, oplopend in vermogen. '30 TFSI' lijkt op het eerste gezicht misschien heel wat, maar het betreft hier een 1.0-liter driecilinder met 116 pk. Deze motor is niet nieuw en werd al geleverd in onder meer de A3. De 30 TFSI is geen strepentrekker, maar biedt voldoende kracht om de Audi vlot mee te kunnen laten komen met het verkeer. Onderin pakt hij lekker op en bij vollast produceert de driecilinder bovendien een rauw, sportief geluid. De S Tronic reageert snel op je input en schakelt boterzacht. Wanneer je bijvoorbeeld even snel iemand wilt inhalen is de bak goed bij de les. Bij lage snelheden schakelt hij echter te snel op, waardoor de motor gaat brommen. Zet de pook in 'S' en de versnellingen worden te lang vastgehouden. Je kunt dit enigszins compenseren door de bak gewoon in 'D' te laten staan en Drive Select in 'Dynamic' te zetten. Eventueel kun je ook zelf gaan flipperen.
De A1 houdt wat het rijgedrag betreft een mooi midden tussen comfort en sportiviteit. Zo sportief en communicatief als een MINI gaat het niet worden, maar de nieuwe A1 stuurt een stuk strakker dan de vorige. In de bochten blijft hij mooi in het gareel en treedt er veel minder onderstuur op dan bij het vorige model het geval was. Met Drive Select kun je de rijmodi aanpassen, hoewel de verschillen niet heel merkbaar zijn. In Dynamic stuurt de A1 iets zwaarder en reageert hij wat vinniger op het gas, in Efficiency is alles gericht op maximale zuinigheid. Vermoedelijk wordt het verschil tussen de rijmodi met de optionele adaptieve dempers groter, de testauto beschikte hier niet over. Hoe dan ook, de nieuwe A1 rijdt een stuk verfijnder en volwassener dan zijn voorganger. In zekere zin komt hij zelfs in het vaarwater van de huidige A3.