Van vijf naar vier
Volvo's vijfcilinderassortiment is de afgelopen jaren sterk uitgedund. Ook de nieuwe tweeliter dieselmotor in onze V70 is geen vijf-, maar een vierpitter. Ten opzichte van de vijfcilinder D5 ontbreekt de karakteristieke roffel, maar daar staat tegenover dat de D4 een stuk zuiniger zou moeten zijn. Op kruissnelheden scoort de V70 inderdaad vrij gemakkelijk 1 op 20 of zelfs nog wat gunstiger, maar bij wisselende tempi stijgt het verbruik snel. Zo kwamen we na een week testen alsnog op een gemiddelde van een kleine 1 op 16. De door Volvo beloofde 1 op 22 lijkt - ondanks de speciale Eco-modus - in de praktijk nagenoeg onhaalbaar. Desondanks is de V70 D4 in combinatie met de handgeschakelde zesbak wel goed voor 20% bijtelling.
De nieuwe achttraps automaat in onze testauto grijpt net naast dat fiscale voordeel, maar dat maakt de keuze voor de 3.000 euro goedkopere handbak nog niet meteen vanzelfsprekend. Vergeleken met de oude Geartronic is deze nieuwe transmissie namelijk een stuk beter opgewassen tegen de bejubelde achttraps ZF-automaat in veel directe concurrenten. De automaat schakelt soepel, is goed bij de les en houdt de motor onder normale omstandigheden in het ideale toerengebied rond de 2.000 rpm. Bijkomend voordeel is dat het motorgeluid mooi op de achtergrond blijft. Alleen als het gaspedaal even wat dieper wordt ingetrapt, zet de D4 een rauwe keel op. Jammer, want met 181 pk en 400 Nm hoeft de V70 minder moeite te doen dan het lijkt.