Borrelen, suizen en ploffen
Dat de Roadster er goed uitziet is mooi meegenomen, maar een MINI Roadster koop je toch vooral om plezierig mee te rijden. MINI's onderscheiden zich positief van de massa door een uitzonderlijke wegligging en stuurgedrag voor een voorwielaangedreven auto. Zoals gezegd heeft de Roadster een lager zwaartepunt dan de andere varianten en dit komt de wegligging in bochten ten goede. In zowel lange doordraaiers als ook in krappe bochten lijkt de auto aan de weg geplakt te zijn. Pas bij abrupte stuurbewegingen of hoge bochtsnelheden treedt licht onderstuur op, maar de gemiddelde bestuurder zal dit in de praktijk zelden meemaken. Daarbij geeft de auto geen krimp als je in een snel genomen bocht opeens het gas los laat. Waar bij sommige auto's de kont op zo'n moment wat lichter wordt, heeft de MINI hier nooit last van.
Wanneer het kon, reden we met het dak geopend. Niet alleen is de Roadster juist hiervoor gemaakt, de beleving van het spektakel dat de auto biedt is met een geopende kap een stuk hoger. Omdat we met de dikste uitvoering - zowel qua uiterlijk als motorisering - reden, is elke minuut open rijden een genot. Het geluid van zowel onder de motorkap als uit de dubbele uitlaat nodigt je keer op keer uit om gas bij te geven. Elke keer borrelt, suist en ploft het geblazen blok van genot als je flink gas geeft en de perfect schakelende zesbak beroert. Voordeel van deze motor is dat op constante snelheid - zoals op de snelweg - het motorgeluid beperkt hoorbaar is en nooit storend of vervelend wordt.
Al nodigt de 211 pk sterkte 1.6 telkens uit, het testverbruik bleef beperkt tot 8.8 liter per 100 kilometer. Hoewel dit anderhalve liter boven de fabrieksopgave ligt, is dit gezien het karakter van de auto geheel niet slecht. Over een langere periode, waarbij meer kilometers op constante snelheid worden gemaakt zal het verbruik dichter bij deze fabrieksopgave komen te liggen.