Pittig, gecultiveerd en zuinig
De volwassenheid van de Citigo komt tijdens het rijden nog eens extra aan het licht. De driecilinder onder de kap is niet groter dan een pak melk, maar blijft opvallend eenvoudig op de been. Zolang de toerenteller maar tussen de 2.000 en 5.000 rpm blijft, heeft het blokje het prima naar z’n zin. Onder de 2.000 rpm had ‘ie iets meer fut mogen hebben; boven de 5.000 rpm komt de klad erin. Vanuit stilstand staat de ‘100’ in dertien tellen op de klok, waarna de Citigo het bij 171 km/h voor gezien houdt. Nette cijfers voor een stadsauto; niet meer, niet minder.
Het gecultiveerde motorkarakter van de Citigo weet het niveau van veel andere stadsrakkertjes wél te ontstijgen. Het typisch roffelende driecilindertje houdt zich door de goede isolatie keurig op de achtergrond, waardoor de kleine Skoda je zelfs op de snelweg nooit het idee geeft met een stadsautootje onderweg te zijn. Dat zien we ook wel eens anders, zelfs bij motoren die meer vermogen leveren dan de 75 pk die de Citigo op z’n voorwielen loslaat. Enkel bij een stevige acceleratie heeft de motor de neiging om een keel op te zetten.