Vooral soepel
Voor het eerst in lange tijd levert Volvo zijn grote Estate weer met een zescilinder. Een supermotor met altijd voldoende kracht en adem om met vermorzelende snelheid een voorligger voorbij te razen. Een breed vermogensbereik en het ontbreken van een turbogat karakteriseren de geblazen zes-in-lijn. Een fantastische motor die tevens een enorm zwaar geluid produceert en de turbo zijn lucht laat verliezen via een sissende dumpvalve. Zwaar geschut onder de kap met verbluffend hoge tussenacceleraties, maar met een fors verbruik dat snel naar 11 liter op de 100 kilometer gaat.
Helaas kunnen de automatische zestraps transmissie en het onderstel de motor niet bijbenen. De Geartronic schakelt niet altijd even vloeiend naar het volgende verzet en daarnaast kiest hij bij flink accelereren vaak óf een te laag óf een te hoog verzet. Uiteindelijk vindt hij wel de juiste trap, maar het zorgt ervoor dat het geheel soms nerveus overkomt. Vooral betreurenswaardig omdat de rest van de auto juist rustgevend is en zorgt voor een vertrouwenwekkend en onaantastbaar gevoel. Dat het onderstel niet dynamisch is, dat hoef je van een Volvo niet te verwachten. Dat het echter niet helemaal in balans is mag toch wel opmerkelijk genoemd worden. De testauto was voorzien van het Four-C chassis, waarbij gekozen kan worden voor drie chassisstanden: Comfort, Sport en Advanced. Het regelt de afstemming van het onderstel, maar de vering en demping lijken elkaar niet altijd even goed te kunnen vinden. In “Comfort” is de auto erg soepel, helt hij behoorlijk over en voelt hij zelfs deinend aan. Het andere uiterste is “Advanced” en dat is wel heel hard. Zelfs dusdanig dat het oncomfortabel werkt en zorgt voor hinderlijke geluiden. De tussenweg is “Sport” en dat is nog de meest harmonieuze modus. De auto wordt aangenaam strakker en rijdt minder wollig. Het is weliswaar symptoombestrijding en het is wellicht beter om Four-C niet te bestellen. Daarnaast is ook de stuurbekrachtiging qua scherpte in te stellen. De meest scherpe stand is eigenlijk het lekkerst, omdat hij in de andere standen soms indirect stuurt en met weinig gevoel. Het rijgedrag is door de besturing en het onderstel wel erg kunstmatig en de V70 is dan ook nadrukkelijk geen auto voor de actieve rijder. Soepel comfort is wat de V70 brengt aan de inzittenden. Het bijzonder lage geluidsniveau in de auto draagt daar absoluut aan bij.
Naast deze elektronica heeft de V70 nog een aantal andere moderniteiten aan boord. Één van die systemen is het ACC. Dit behelst een actieve cruise control (ACC), dat zelf afstand houdt tot de voorligger. Op zich werkt dat prima, maar het is puur ter ondersteuning van de bestuurder. Als je namelijk op een rotonde afrijdt en je voorligger rijdt de rotonde op, dan pakt de ACC de oude snelheid weer op en zodoende rijd je dus accelererend op een rotonde af. Wel erg behulpzaam voor de bestuurder is de bijbehorende waarschuwing als je te dicht op je voorligger rijdt. Kleven wordt zodoende afgestraft met een irriterend geluid en een rode lichtbalk. Een andere noviteit is het BLIS, dat de bestuurder via lampjes in de A-stijl attendeert op auto’s in de dode hoek. Uiteraard wederom ter aanvulling op de bestuurder, want je eigen ogen geloof je toch beter. Tot slot dient de achteruitrijdcamera genoemd te worden. Hiermee parkeer je feilloos achteruit in. Je wordt bijgestaan door een kader en de afstand tussen jou en het obstakel. Vertrouwen, dat is wat de V70 je geeft met deze gimmicks.