Het rijden
De Ferrari 400 was de eerste Ferrari die was uitgerust met een automatische versnellingsbak. De bak is afkomstig van General Motors en het is een tamelijk ouderwetse drietraps automaat. Bij de 400 was de automaat niet erg populair, maar bij de 412 koos maar liefst tweederde van de kopers niet voor een handgeschakelde transmissie. Toch blijft het raar, een automaat in een Ferrari. Bij het wegrijden valt meteen op dat de gasrespons heel direct is. In tegenstelling tot grote Mercedessen en Jaguars heeft de 412 een gaspedaal dat met veel gevoel moet worden bediend. Ook het sturen vergt wat gewenning. Ondanks de stuurbekrachtiging voelt het stuur bij lage snelheden wat zwaar aan. Wat je ook bij lage snelheden merkt, dat zijn de banden. Bij lage snelheden zijn ze nogal rumoerig, maar als je wat sneller rijdt, dan merk je er niets meer van.
Rijdend over de provinciale weg voelt de auto aan als een sportieve middenklasser. Niet als een sportwagen, maar ook niet als grote sedan. Meer als een Audi A6 met S-line onderstel of een BMW 5-serie met M-onderstel en hij doet ook wel een beetje denken aan een Maserati Quattroporte. Vanwege het forse gewicht van de auto en de niet zo harde afstelling van het onderstel kun je geen spectaculaire wegligging verwachten. Hij ligt echter wel redelijk strak op de weg.
Op de snelweg is de 412 het best in zijn element. Dan merk je dat hij bedoeld is als sportieve snelwegcruiser en niet als sportwagen. Hij is erg stil vanbinnen, zelfs bij iets minder legale snelheden heb je vrijwel geen last van windruis of andere storende geluiden. Ook de twaalfcilinder laat weinig van zich horen en klinkt bij constante snelheden uiterst beschaafd. Pas wanneer je het gaspedaal tot de bodem intrapt en de naald van de toerenteller de ‘50’ en ‘60’ ziet passeren is de V12 duidelijk aanwezig. Met name bij die hoge toerentallen klinkt hij subliem. Hij jankt het dan uit, zoals het een Ferrari-motor betaamt. Dan komt de Ferrari in hem even naar boven.