Dik in orde
We zijn onderweg met de sterkste benzinemotor die in de Stonic te verkrijgen is: de 120 pk sterke T-GDI driecilinder turbo. De motor doet zijn werk hoofdzakelijk in stilte, maar wanneer je hem de sporen geeft, komt de kenmerkende driecilinder-roffel eruit. Al met al is het een zeer prettige krachtbron. Het vermogen is voor een auto als de Stonic voldoende om hem relatief vlot van zijn plek te laten komen. Doordat het maximum koppel van 170 Nm al bij 1.500 toeren beschikbaar is, overtuigt deze motor echter ook in de stad en bij tussenacceleraties op de snelweg. Je hebt nooit het idee dat je vermogen tekort komt en voor snelle inhaalacties is het niet nodig om terug te schakelen. Dit brengt rust in de rij-ervaring. De zesbak schakelt licht en trefzeker en de besturing is daar perfect mee in lijn. Je ontvangt niet echt feedback via het stuurwiel, maar bij het sturen ervaar je voldoende weerstand en kun je de auto in bochten prima plaatsen. Voor het segment waarin de Stonic zich bevindt, is dit dus dik in orde.
Een element dat minder rust brengt in de rij-ervaring is het ietwat stugge onderstel van de Stonic. Op landweggetjes en korte oneffenheden stuitert en schudt de auto al vrij gauw, terwijl hij in bochten ook weer niet bijster strak aanvoelt. Zeker als je in acht neemt dat dit soort auto's met name door een ouder publiek worden gekocht, valt die straffe afstemming niet echt te plaatsen. Het is ook weer niet zo dat de vullingen uit je kiezen rammelen, maar het viel ons wel op. Wellicht was het beter geweest als het onderstel iets zachter was afgesteld. Mensen kopen de Stonic tenslotte toch niet om met hoge snelheden B-wegen aan te vallen.