Dubbele persoonlijkheid
Met de automaat in 'D' en het rijkarakter op 'Comfort' is de TTS een opvallend relaxte auto, waarvan eigenlijk alleen het wat stugge onderstel verraadt dat je met een S aan het sturen bent. De lichte besturing is wat gevoelloos, de soepele, tot 310 pk opgepepte 2.0 TFSI draait rustig z'n rondjes en de zes versnellingen van de S tronic worden vlotjes en verfijnd doorlopen. Ook de gasrespons is adequaat, maar lang niet zo hitsig als in een RS. De geluidssensatie net zo min trouwens. Het feit dat je op hogere snelheid steeds zit te wachten tot de - niet aanwezige - zevende versnelling nu eens wordt ingelegd, zegt eigenlijk alles over hoe gemoedelijk en ontspannen je met de TTS kunt toeren.
In 'standje sportief' verandert dat karakter als een blad aan de boom. De TTS blijkt speelser en lichtvoetiger dan de vorige versie, zonder dat 'ie meteen tricky wordt: dankzij de quattro-vierwielaandrijving is er altijd grip en plakt de auto - ook bij hoge (bocht)snelheden - als kauwgom aan de weg. Voor extra downforce komt bij 120 km/h de achterspoiler omhoog. Het veilige en koersvaste van de vorige TTS is gebleven en daar valt veel voor te zeggen, want dankzij het weldadige vermogen en de zeer alerte gasrespons met de automaat in de S-stand is de TTS echt razendsnel. Vanuit stilstand stuift 'ie bijvoorbeeld in nog geen vijf tellen naar de 100, wat nog maar eens wordt onderstreept met een lekker vol en zwaar uitlaatgeluid.