Stoerdoenerij
Het motorenpallet voor de MINI Coupé is beperkt; de basismotor is de Cooper (1.6, 122pk) en verder zijn er de Cooper S (1.6 turbo, 184pk), Cooper JCW (1.6 turbo, 211pk) en de Cooper SD (2.0 diesel, 143pk). De basismotor blijkt, dankzij het leeggewicht van 1.065kg, heel adequaat. Zoals je verwacht van een ongeblazen 1.6 moet hij redelijk op toeren worden gehouden, maar dan is hij ook wel behoorlijk fel. Jammer is dat de zesde versnelling vrij kort is, waardoor de toerenteller bij 120km/h op 3.000 staat.
Die hogere toerentallen hadden tot gevolg dat het verbruik ver boven de fabrieksopgave uitkwam, al geeft het praktijkverbruik misschien een wat vertekend beeld door de arctische weersomstandigheden. Een leuke gimmick is het achterspoilertje dat bij 80km/h omhoog komt. Net als bij een Porsche 911 schuift deze automatisch uit en ook weer terug als je afremt. Hij is trouwens ook handmatig te bedienen, voor wat stoerdoenerij als je naast een terrasje staat.
Qua vering is de Coupé wat stugger afgesteld dan de hatchback en daardoor ligt hij net wat strakker op de weg. Net als bij andere MINI's staan de wielen op de hoeken van de auto, wat goed van pas komt bij het betere bochtenwerk. Wat je dan echter mist is een heel direct stuurgevoel; hiermee blijft hij toch wat achter. Ook dit is een bekende tekortkoming van de MINI, maar is dit is misschien eerder inherent aan een auto die uiteindelijk in de categorie 'stadsauto' valt.