Bochtenridder
Wanneer de Carver de eerste keer voorgereden wordt, is de spanning een beetje voelbaar. Nu gaan we het meemaken. Waar je als ervaren bestuurder tegenwoordig in iedere auto zo wegrijdt, vraag ik toch nog maar even of er nog dingen zijn die ik moet weten. “Nee, eigenlijk niet, je moet de Carver gewoon een beetje gaan aanvoelen.” De bediening gaat precies zo als bij een normale handgeschakelde auto. Drie pedalen, een versnellingspook en een rond stuur. “Het enige waar je even om moet denken is de windgevoeligheid.” Nou, dat komt goed uit met op het moment van vertrek windkracht 6. De eerste meters geven een aparte indruk. Het sturen gaat relatief zwaar en daarbij vindt het kantelen erg schokkerig en in zeer beperkte mate plaats. Na een paar minuutjes sturen begint het eerste gevoel al een beetje te komen. Het kantelen gaat wat verder en je merkt dat het op hogere snelheden vloeiender gaat. De mate van kantelen wordt overigens niet alleen door de snelheid bepaald. Hoe heftiger je instuurt, hoe sterker de Carver kantelt. Dat is eigenlijk ook wel logisch. Bij een normale auto betekent heftiger insturen dat je meer zijwaartse krachten ervaart en laat nu net het kantelen bedoeld zijn om die krachten min of meer te neutraliseren.
Na eerst wat binnendoor gereden te hebben, moeten er toch nog wat kilometers afgelegd worden, dus dat wordt een stuk A32 vanuit het hoge noorden. Grote vlaktes en een stevige wind die dwars op de weg staat. Het was geen overbodige mededeling om te waarschuwen voor de windgevoeligheid. Het voordeel is wel dat je met de Carver een beetje ‘in de wind kan gaan hangen’. Op de snelweg wordt ook duidelijk dat de driewieler meer dan snelwegwaardig is. Je kan zonder moeite met het verkeer meekomen. De 659 cc Daihatsu-motor is meer dan voldoende voor de lichte Carver. De Japanse ‘Kei-motor’ is dankzij de turbo met intercooler lekker levendig en een echt toerendraaiertje. Het maximale vermogen ligt bij zo’n 6000 toeren en aangezien je toch dat motorfietsgevoel een beetje probeert te krijgen, is flink toeren draaien niet verkeerd. Het geluid is helaas wel wat simpel. De demper probeert er voor de buitenwacht nog wat van te maken, maar van binnen lijkt het wel een opgevoerde naaimachine. Overigens is er af-fabriek nog motortuning mogelijk om daarmee de motor tot een maximaal vermogen van 85 pk te brengen in plaats van de standaard 68 pk. Dat meer dan meekomen in het verkeer ook mogelijk is, blijkt later op windstillere momenten wel. Snelheden van 160, 170 km/h zijn nog best te doen, al merk je wel dat de Carver dan steeds lichter stuurt. Veel harder is niet mogelijk, maar zou ook niet wenselijk zijn.
Na flink gereden te hebben ga je je helemaal één voelen met de Carver. Zoals een motorrijder ook niet schuin gaat hangen omdat het zo leuk is, maar om de krachten te neutraliseren, zo ontwikkel je die feeling gaandeweg met de Carver ook. En dan is het héél leuk spelen met het karretje. Op het dashboard geven ledjes aan hoever de uitslag is en gaan er op een gegeven moment zelf alarmbliepjes af als je het te bont maakt. Toch krijg je ook dan niet het gevoel op de grens te zitten van de mogelijkheden van de Carver. Je ervaart ineens aan den lijve waarom sommige motorrijders nog wel eens een klaverblad teveel nemen. Een bochtig landweggetje is een waar feest en al zou het kantelen niet genoeg zijn, dan toch zeker de met stomheid geslagen gezichten die je aanstaren. Bij het snellere bochtenwerk is één ding heel belangrijk: de bocht inkijken. En laat hier nu juist een minpunt van de Carver om de hoek komen kijken. De dikke A-stijlen zitten wanneer je schuin hangt nog wel eens in de weg als je een eindje voor je uit wil kijken. En dat kan natuurlijk niet bij een bochtenridder als deze Carver One.