Geen strepentrekker
De MINI Countryman is dus praktischer dan ooit, maar betekent dit dat de berijder moet inleveren op rijplezier? Je dient in ieder geval een nuance te plaatsen, want het echte go-kart gevoel zul je bij de Countryman niet hebben. Het hoge gewicht en het feit dat de auto hoog op zijn poten staat komen de sportiviteit niet ten goede. In de Cooper Countryman ligt een driecilinder met 136 PK en 220 Nm. Dat lijkt op papier heel wat, maar in de praktijk houd je met de Cooper niet heel veel over. De auto is geen stakker, mede doordat het koppel lekker snel beschikbaar komt. Maar ook zeker niet sportief, terwijl de rest van de auto daar wel behoorlijk op lijkt ingesteld. Zo is de demping vrij hard en de besturing direct.
De MINI Cooper Countryman is geen strepentrekker, maar weet toch best vermakelijk rijgedrag te bieden. Ondanks het hoge zwaartepunt gaat de auto goed stabiel door bochten. Bovendien schakelt de zesbak strak, zodat je precies aanvoelt wanneer het beste geschakeld kan worden. De driecilinder weet qua verbruik niet echt te overtuigen, want met een gemiddeld verbruik van 1 op 12,5 kun je niet echt pronken. Terwijl je door middel van rijmodus Green behoorlijk getriggerd wordt om zuinig te rijden. Zo zie je precies hoeveel kilometers je extra op een tank kunt rijden.
Het hoge gewicht speelt dus in bochten minder parten, maar bij de acceleratie en met het verbruik kun je er niet omheen dat de grootste MINI ooit wellicht niet heel veel van de vaste merkwaarden weet vast te houden.
Desalniettemin heeft de Countryman een behoorlijk eigen karakter, waarbij zijn rijgedrag nog een tandje sportiever is dan dat van broertje BMW X1.